“Het genot om het kwaad te schilderen”
“De lelijkheid van het leven”
Mijn atelier is een cel vol beelden die aan de muren hangen, op tafel en op de grond liggen. Voor mij is die ruimte een toevluchtsoord. De plek waarin ik in eenzaamheid en beslotenheid kan werken. De plek waar ik die beelden in allerlei verbanden kan plaatsen en vanuit verschillende perspectieven kan bekijken. Beelden die mijn denken en mijn kijk op de werkelijkheid beïnvloeden. Het zijn vooral beelden van geestelijke en wereldlijke machthebbers. Heersers die bevolkingsgroepen leiden, manipuleren en onderdrukken. Zij zetten middelen in om te behagen en te tiranniseren. Zo ontstaan machteloze samenlevingen die zich kenmerken door concurrentie, consumptiezucht, verlies van creativiteit, verdringing van vrije seksualiteit en in wreedheid omgeslagen angst voor de dood. Mijn omgeving staat bol van verhalen en beelden van de lelijke gevolgen van politiek, oorlog en misleidende schoonheidsidealen. Het zijn gruwelijke, monsterlijke, gemene, sadistische, obscene, grove, boerse, criminele, smerige, abjecte, mismaakte, zieke beelden. Het is de lelijkheid van het leven.
De dictators, monarchen en geestelijken op de plaatjes in mijn cel stralen zekerheid uit. Ik zie wanhoop in die zekerheid. Zodra iemand zeker is, wordt zijn stem luider alsof er iets te verdedigen valt. Op geopolitiek niveau wordt wanhopige zekerheid verdedigd met heftiger middelen en in het ergste geval met gewapende legers. Beelden van de verschrikkingen die het gevolg daarvan zijn suggereren op zich ook zekerheid en objectieve waarheid. Ik denk dat twijfel te verkiezen is boven blinde zekerheid. ‘Zeker weten’ is statisch; ‘vragend twijfelen’ leidt tot zoeken en tot ontwikkeling.
Je kunt de werkelijkheid tonen als series van feitelijkheden, je kunt ook pogen het proces van ontplooiing te verbeelden. Je kunt bestaande feiten sec weergeven, je kunt ze ook in een andere context tonen waardoor ze geladen worden met nieuwe betekenissen. Dat is vooral waarom ik mij genoodzaakt voel te schilderen. De energie van het schilderen wil ik vertalen in associatieve beelden die voortdurend transformeren. Voor mij is schilderkunst een mogelijkheid om te tonen hoe wij de wereld zin kunnen geven en hoe wij ons ertoe verhouden. De beelden die ik schilder of teken wemelen van de referenties. Ik gebruik schilderkunstige en beeldelementen om de feitelijkheden ongrijpbaar te maken met de bedoeling om de wereld achter die feitelijkheden inzichtelijk en voelbaar te maken. Ik doe dat in mijn werk door vooral het proces van het schilderen te tonen. Daarmee laat ik mijn twijfels zien met papier, linnen, houtskool, kwast en verf. In openheid produceer ik beelden zonder een gericht idee. Het schildersproces is een demonstratie van de twijfel.
Menselijke gedragingen en de cultuur die daaruit voortkomt zijn voor mij vaak niet te bevatten. We meten, toetsen, brengen in kaart en krijgen daarmee beter zich op de werkelijkheid; we ontwikkelen technieken, bestrijden ziektes. Maar dat alles heeft zijn keerzijde. De drang om de wereld naar onze hand te zetten mondt uit in uitbuiting, oorlog en moord. Mij interesseert vooral die duistere kant. Met beeldmateriaal probeer ik daar zicht op te krijgen. Al kijkend naar al die verschrikkingen besef ik dat ik het onderscheid tussen goed en kwaad lijk te verliezen. Ik kan zonder er koud of warm van te worden de gruwelijkste taferelen aanzien. Die taferelen stoten me af en trekken me aan. Het is de esthetiek van de verschrikking waardoor het lijden en de tegenspoed van de mensheid me wel bevalt.
Misschien is het een vergissing om de oorzaak van het menselijk falen te zoeken in zijn dierlijke natuur. Niet de onbezonnen natuur in de mens, maar zijn bewustzijn maakt hem tot een gevaar voor zichzelf en anderen. Niet omdat hij een driftmatig wezen is, maar omdat hij een bewust dier is, wordt de mens een risicofactor.
Diep weg geloof ik dat de meeste mensen wel streven naar het goede. Maar wat velen zien als het goede en waar zij zich vervolgens vol overgave op storten kan een misleiding zijn. Dat is de tragiek.
Mensen zoeken vervulling en vinden die vaak in zinnelijk genot. Overmaat leidt tot losbandigheid en dit is fnuikend. Dat geldt niet voor de schilder. Hij zoekt extremen om de essentie te treffen. Bij het schilderen of bekijken schilderkunst gaat het altijd om genietingen van de zinnen. Dat zinnelijk genot betreft landschappen van Casper David Friedrich en lichtexplosies van Turner, maar ook de horror van Bacon en de hellen taferelen van Bosch.
Als schilder kan ik diep genieten bij het verbeelden van het kwaad. Daarom ook voel ik me aangetrokken tot oude religieuze kunst met zijn aandacht voor vagevuur, hel, marteling en dood. In die schilderijen krijgt het afschuwelijke glans.
Pessimisme over angst en slechtheid zet de schilder om in optimisme voor het oog. De verschrikkingen van het leven krijgen een grote zuiverheid en intensiteit in het schilderij. Het leven is beangstigend maar de angstkreten van slachtoffers klinken op het doek, dankzij genotvolle lijnen en kleuren.
Het is een vrolijke opvatting: kunst en creativiteit kunnen van menselijke ellende iets moois maken. De schilder heeft macht om onmenselijk pijnlijk gekwelde lichamen te transformeren in beelden die dragelijk, soms zelfs spannend of bewonderenswaardig zijn. Het schilderij is confronterend, meeslepend, maar ook intiem en fragiel. Het kwaad is nooit alleen lelijk en de schoonheid nooit alleen goed. Het kwade en het goede, het lelijke en het schone vloeien in elkaar over.
Door kleuren, beeld- en verhaallijnen neemt het schilderij bezit van het oog. Maar het behandelt het oog niet als een statisch vast orgaan dat mechanisch lichtprikkels verwerkt. Door lijn en kleur wast het beeld het oog zodat het bevrijd, herboren en fris kan kijken.
Het oog neemt op het tweedimensionale doek niet alleen licht maar ook beweging, gevoelens zelfs geluid waar. De schilder geeft ons overal ogen: in het oor, de buik, het hart, de longen. Dat is de macht van de schilder.
In kunst kunnen maker en kijker het kwaad ervaren, zonder er de fysieke gevolgen van te ondervinden. De kijker wordt zich bewust van het kwaad, zonder vernietigd te worden. De schilder heeft het kwaad in de ogen gekeken en maakt het geschikt om te verwerken in beeld. De toeschouwer kan het kwaad beleven, zonder er aan ten onder te gaan. De schilder zorgt er voor dat de kijker een artistieke houding kan innemen. De schilder vertraagt het kwaad.
In mijn werk streef ik ernaar dat de kijker van het verbeelde kwaad kan genieten maar dat het hem tegelijkertijd doet beseffen dat hij niet voorbij kan gaan aan de moreel bezwaarlijke inhoud.
Kwaad blijft kwaad.
Natasja Kensmil 2016